Abdij
Feestdagen, dagen van genade
Feest van de Onbevlekte Ontvangenis – 8 december 2011
Nový Dvůr wordt abdij. Keuze en installatie van de nieuwe abt
Begin december was alles klaar, of bijna alles, om de abt van Sept-Fons, de novicemeester (notaris voor de keuze) en de getuigen te ontvangen. Op deze 7e december 2011 zou broeder Théophane1 50 jaar geworden zijn. De volgende dag, feest van Onbevlekte Ontvangenis, precies 83 jaar na de intrede van pater Jérôme2 in het klooster, ontmoedigen de eerste sneeuw en het vroege uur zelfs onze trouwste gasten. Niemand anders dan de monniken waren getuigen van de plechtigheid die, het negen jaar en een paar maanden eerder gestichte, Novy Dvur tot een abdij maakte. Onze vrienden waren aanwezig in onze gebeden en wij in de hunne. De geprofesten tekenden op het altaar de acte die in het Latijn is opgesteld. Dom Patrick, de abt van de Sept-Fons, verzorgde de preek:
(…) Vijftien jaar geleden stonden hier nog de ruïnes van een mooie barok boerderij. (…) Tegenwoordig bestaat hier een gemeenschap van cisterciënzer monniken die naar hun kunnen hun roeping van lof en gebed leven, met moed en doorzettingskracht. Bij alles wat is gedaan, en dat is enorm, en bij alles dat nog gedaan moet worden, moeten we nooit vergeten dat het allemaal geen enkel ander doel heeft dan: mensen die God hiertoe roept de mogelijkheid te geven, hier een leven te leiden in nauwe verbondenheid met onze Heer, in gebed, dankzij het gemeenschapsleven, in werk, in stilte en in afzondering van de wereld. (…) De dagelijkse taken vervullen zonder ophouden of terugtrekken, allereerst het werk Gods, door het monotone en het repetitieve ervan te gebruiken om het te verdiepen en er de verborgen rijkdom in te ontdekken, dat is de manier om vol te houden. Inzetten op echte waarden: eenvoud, openhartigheid, moed, geduld, zachtheid, dat is het duurzame. Door zo te handelen kan men veel stormen weerstaan en wanneer het onvoorziene aan de deur klopt, verrast het ons niet. Integendeel, het stelt ons juist in staat allerlei soorten omstandigheden onder ogen te zien waar men sterker en meer vastberaden uitkomt. (…)
God heeft tot nu toe uw klooster gezegend met allerlei zegeningen, en hij heeft het geen beproevingen gespaard die hen doen groeien die er zijn hand in kunnen herkennen. Wij geloven dat hij, door vreugde en verdriet heen, de nieuwe abdij zal blijven zegenen, wanneer de monniken die gekozen hebben er te leven het maar eerlijk en recht door zee doen en zonder om te zien.
Keuze en installatie van de eerste abt van Nový Dvůr
Vervolgens ging men voort met de keuze, waarvan het resultaat geen verrassing opleverde. Degene die de overste was van de stichting voor er de prior van te zijn, werd door zijn medebroeders gekozen, ondanks zijn een beetje driftig karakter (onze bisschop zal hem aan dat temperament herinneren in de preek bij de abtswijding). Niemand in Nový Dvůr, koestert illusies betreffende de volmaaktheid van degene die bestuurt of van de broeders. De nieuwe abt werd geïnstalleerd en de broeders beloofden hem hun gehoorzaamheid. P. Augustin werd tot prior benoemd. P. Romaric behield zijn taak als sub-prior; het zelfde geldt voor de keldermeester, de gastenpater en de hulpnovicemeester. Wanneer er geen reden is om te veranderen, zei de zalige Marie de l’Incarnation, missionaris in Canada, is dat een reden om niet te veranderen. Toen zei Dom Samuel:
Zelfs als sommigen in onze omgeving het gedacht hebben, ik heb deze verkiezing nooit als een formaliteit beschouwd. Negen jaar lang heb ik de tijd gehad me er van bewust te worden, en u ook, dat er in mijn karakter trekken zitten die niet overeenkomen met wat de Regel van een abt verwacht. (…) Hoe zwaar onze gebreken ook zijn, de uwe en de mijne, deze gemeenschap is geboren, is gegroeid, is versterkt. De ruïnes zijn verdwenen en de abdij van Onze Lieve Vrouw van de Nový Dvůr is geboren. We gaan zo het Te Deum zingen. Dat het voor u als voor mij de gelegenheid mag zijn God te danken die door altijd arme en zwakke mensen heengaat.
De stichters hebben de roeping eens te verdwijnen en plaats te maken voor anderen die, zo hopen wij, van de zelfde waarden zullen leven en die door zullen geven. Zelfs als God ons waardevolle broeders heeft gezonden, moeten ze de tijd krijgen zich goed te vormen. (…)
De maaltijd was feestelijk. Er was een taart met het wapen Nový Dvůr met een kromstaf van amandelspijs. Een rustige vreugde heerste in ons.
Feestelijke momenten: zegening van een beeld van de Maagd aan de zoom van ons bos.
Na de noon, afdaling door het bos om een beeld van de Maagd te zegenen die aan de rand van het bos staat, langs de weg die naar het klooster leidt. Zij geeft aan voorbijgangers aan dat het hier een plaats van gebed is. Op de barokpilaar die we in de ruïnes van Nový Dvůr hebben gevonden is gegraveerd: Opatství Matky Boží v Novém Dvoře (Abdij van Onze Lieve Vrouw van Nový Dvůr) MMXI. Tijdens de vespers wijdde Dom Samuel de nieuwe abdij, het noviciaat en zijn ambt toe aan het aller-zuiverste hart van de Heilige Maagd Maria. Allen, de novicen en postulanten inbegrepen, tekenden op het altaar de acte als getuigenis. Het verluchte perkament werd twee dagen later in een bronzen koker gedaan en in een verguld kruis geplaatst op de klokkentoren van de abdijkerk. Waar de broeders ook werken, ze kunnen, wanneer ze dat kruis zien, Haar aanroepen die zij om bescherming hebben gevraagd. Vrijdag, zaterdag, gewone dagen: heilig officie, persoonlijk gebed, lectio en werk delen onze tijd in.
Derde zondag van de advent, 11 december 2011
Laatste voorbereidingen: zegening van het beeld van de heilige Benoît-Joseph Labre
Zondag. In de kerk hadden we het schilderij geplaatst van Onze Lieve Vrouw van Skoky – ooit vereerd in een nabij gelegen kerk die tegenwoordig jammer genoeg een ruïne is – waarvan we uit erkentelijkheid een kopie hebben gegeven aan Sept-Fons. Voor de mis werd door Dom Patrick, vóór het gastenverblijf, een bronzen beeld gezegend van de heilige Benoît-Joseph Labre, een bedel-pelgrim, novice in Sept-Fons in de 18de eeuw en gestorven in Rome. Een zelfde beeld staat in Sept-Fons. Een ander tekenende geste: van twee kleine reliekschrijnen gemaakt door Maître Goudji, goudsmid in Parijs, werd de een geplaats in de kapittelzaal van Nový Dvůr, de ander in de sacristie van Sept-Fons. Zij bevatten de relikwieën van drie jonge heilige en zalige cisterciënzers uit de 20ste eeuw (Rafaël, Maria-Gabriella et Marie-Joseph), om de broeders aan te sporen hun voetspoor te volgen. Die dag preekte de novicemeester van Sept-Fons:
… U heeft een abt gekozen en u gaat het plechtig, met grote pompa vieren. U hebt gelijk, maar opdat dat niet een banale rite wordt moet die viering van morgen op een solide basis rusten. Wat zal later, hier of in Sept Fons, over dertig jaar geworden zijn van die broeder, van die generatie? Zullen zij dienaren zijn van het monastieke leven of verachters ervan? De wereld, het monastieke leven van alle tijden en vooral de onze, worden doorkruist door vleiende stromingen die gehoor vinden in onze harten. Zoals vele anderen had Johannes de Doper zich kunnen laten beschouwen als de Messias. Hij zou een valse Messias geweest zijn. Hij stemde er mee in niet meer te zijn dan de heraut, de Voorloper – die de weg bereidt – de vriend van de bruidegom die het mooie Griekse woord belichaamt: coryfee. Maar zijn lot is verloren te gaan, zoals het onze verloren moet gaan in het wegcijferen, in het vervullen van een zware taak, in de schaduw. Wij hebben u een monastiek leven doorgegeven, wij hebben u gegeven en geven u een menselijke, geestelijke en spirituele vorming, in het kort een kostbare erfenis die van grote waarde is, puttend uit zekere bronnen waar wij zelf uit geput hebben. Wat gaat u er mee doen, wat gaat u er van maken?
Gedachtenis van Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe, 12 december2011
Momenten van de genade: de abtswijding
Vrienden, priesters en religieuzen kwamen in groten getale aan op het afgesproken uur. De gekozen abt die zich tijdens de litanie der heiligen ter aarde wierp, het overhandigen van de Regel, van de ring, van de kromstaf – herdersstaf – zijn duidelijke symbolen. Het dragen van een mijter door een abt is in de ogen van sommigen minder inzichtelijk. Het is, in feite, een helm. Men kan zeker ter oorlog trekken zonder complete wapenuitrusting, maar men moet dan niet klagen wanneer men klappen krijgt. Beter is het zich te beschermen. Een helm is in zulke situaties geen luxe. Op bepaalde dagen zou een jonge abt wensen een mijter in de lade van zijn bureau te hebben!
« Domine fortutido mea »
« Heer mijn sterkte ; Pane, má sílo »Het is lang geleden dat dit psalmvers dat we morgen in het nachtofficie zullen lezen zich mij als een mogelijk devies heeft opgedrongen. Ik geloof dat ik ervaren heb dat het God is, God zelf, die door ons heen werkt wanneer wij, nederig en eerlijk, onze plaats als abt of leerling, als leerling en abt in de school ter Dienst van de Heer durven innemen. Als abt heb ik niet de intentie op te houden leerling te zijn. Wie mij kent weet welke kracht ik sinds dertig jaar put uit twee uitzonderlijke vriendschappen: die met de novicemeester en de abt van Sept-Fons. Zonder deze vriendschappen zou ik niets zijn en ook de broeders van Nový Dvůr hebben veel aan hen te danken. Als abt zal ik, mijn broeders, moeite doen vader en vriend te zijn van ieder van u. Vergeet nooit wat onze Vader de heilige Bernardus heeft geschreven: wie zich als meester voor zichzelf opwerpt maakt zich een leerling van een dwaas.
Heer mijn sterkte. Het gaat allereerst om een oproep. Heer! De meest nobele handeling die kan opkomen in het hart van de mens is die van het gebed. Het gebed van de christen, en nog veel radicaler, het gebed van de monnik, rukt hem los uit een bestaan zonder perspectief en zonder doel en geeft zijn leven betekenis, een brede horizon, een onweerstaanbaar gewicht, in de mate waarin hij zich vriendschappelijk verbindt met de Heer. Broeders, dat de naam van Jezus en die van zijn Moeder altijd op onze lippen zij.(…)
Wij geloven, dat een handjevol eerlijke mensen, niet beter dan de anderen, die moeite doen om God de eerste plaats in hun bestaan te geven, de Kerk en de hele wereld verheffen.(…) Brengen we dank aan God voor het werk dat hij hier gerealiseerd heeft en dat de Heilige Maagd Maria, Onze Lieve Vrouw van Nový Dvůr, onze toekomst beschermt en ons steunt.
Maandagavond of dinsdagmorgen zijn onze gasten weer vertrokken en heeft de communiteit van Nový Dvůr het ritme van de gewone dagen hernomen.
Sept-Fons, de vierde zondag van de advent
Aan het eind van de week keert Dom Samuel, vergezeld van enkele monniken van de communiteit terug naar het moederhuis om zijn broeders te begroeten. Hij omarmt zijn hoogbejaarde ouders die niet naar Nový Dvůr hadden kunnen komen. Tijdens de zondagsmis in Sept-Fons:
(…) Een van grootheden van de dienst van de abt en die van de novicemeester – want op enkele nuances na, gaat het om de zelfde dienst – bestaat in het leven op twee niveaus. Allereerst
Voor zichzelf die innerlijk vijanden confronteren, waarvan God ons bevrijdt, zoals David (cf. 2Samuel 7), zonder toch ons te sparen voor de strijd – dit kruis om mijn hals verplicht mij en beschermt mij meer dan het mij onderscheidt; vervolgens de broeders die geroepen zijn dezelfde strijd te voeren, te leiden en te ondersteunen – hetzelfde kruis is voor hen een teken: zij geeft de richting van hun bestaan aan. Wij moeten werkelijk iets hebben om aan de Heer te geven, zo niet, op welke vriendschap zouden we dan ons kunnen beroepen? (…) Heb geen angst wanneer de zonde uw hart belegert: God is trouw, hij zal niet toestaan dat u beproefd wordt boven uw krachten. Heb geen angst als de wereld rondom het geluk schijnt te verachten en God de rug toe keert; de mensen die deze wereld bewonen zijn dezelfden als wij en de grens tussen goed en kwaad loopt ook door hun eigen hart; de genade van God zal sterker zijn. (…)
Vader abt van Sept-Fons besloot de ceremonie:
(…) U begint vandaag aan een nieuwe fase in de geschiedenis van uw klooster. De moederabdij ziet dat met vreugde en ook een beetje met nostalgie, want wij, u en wij, hebben samen een goede weg gelopen, hebben samen niet weinig zorgen gedragen, echte vreugden en ook enkele grote pijnen. Zeker, elk klooster heeft zijn weg en zijn bestemming, maar ik geloof vast dat de onze twee diep verbonden zullen blijven, want, daar zowel als hier, zoekt men God op dezelfde manier, getest door tijd en ervaring en weet men heel goed, dat om dat te doen men absoluut de behoefte heeft aan wederzijdse steun. U kunt dus op onze hulp rekenen, een concreet teken van ons gemeenschappelijk verlangen onze roeping als cisterciënzer monniken te leven, in Bohemen en de in Bourbonnais, met de genade van God.