Weldoeners en donateurs

De monniken van de abdij – KLASTER NOVÝ DVŮR leven van hun handarbeid, exploiteren de bossen die het klooster omringen, fokken schapen en werken samen met het bedrijf Labora, waarvan de manager een monnik is, om mosterd en cosmetica te fabriceren.

Om hun gebouwen te bouwen en te restaureren evenals het ondersteunen van sociale activiteiten in de omgeving van het klooster, doen de monniken een beroep op de vrijgevigheid van hun vrienden.

De aanwezigheid in de abdij van een Nederlandse monnik, frater Frederic Pieters, ligt aan de basis van de vrijgevigheid van Nederlandse donateurs.

Vader Abt en zijn raad

Besluiten over het gebruik van donaties worden genomen door Vader (pater) Abt, Dom Samuel Lauras, met advies van zijn adviseurs:

P. Augustin Maré, prieur en accountant
P. André Dzurik, onder-prieur en verantwoordelijk voor de hestel- en nieuwbouwwerken.
P. Georges Kuba, keldermeester
P. Joseph Kucera, onderkeldermeester
P. Romarik Midon, P. Prokop Hlavac en P. Lev Frank.

Vader Abbé en de raadsleden ontvangen geen vergoeding voor deze activiteiten.

Bestemming van donaties

Donaties uit Nederland zijn bestemd voor twee projecten, sinds 2015 en voor de komende tien jaar:

1. De bouw van de Stella Matutina-kapel, voor de gasten.
2. De restauratie van de gevels van het klooster. Gemaakt bij de oprichting met heel weinig geld, van economische en niet-erg duurzame technologieën, moeten ze nu worden hervat om lang mee te kunnen gaan.



Giften kunt u sturen:

In Nederland:
Klaster Novy Dvur*
Dobra Voda 20
CZ – 364 01 TOUZIM
Liga Bank EG (Duitsland) IBAN: DE54 7509 0300 0001 3274 70

* Klaster Novy Dvur is erkend als ANBI instituut
Fiscaal nummer: 823800635

In België:
Door storting op de PCR van de Koning Boudewijnstichting,
IBAN: BE10 0000 0000 0404, met vermelding « TGE – Novy Dvur ».

Voor verdere informatie email@novydvur.cz



Is het juist om geld te vragen?

We weten dat bepaalde vrienden van Sept-Fons en Nový Dvůr in een zekere welstand leven terwijl anderen moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. De hierna volgende beschouwing richt zich tot de eerste groep. We willen voor iedereen duidelijk stellen, dat het allereerste doel van onze brieven niet is om geld te vragen. Toch blijft de vraag: is het juist? Het antwoord hierop is niet duidelijk en het komt er inderdaad op neer dat men twijfel hierover kan beluisteren. Deze twijfels zijn begrijpelijk, zelfs indien de argumenten hiertoe oppervlakkig zijn: “Ze gebruiken duur briefpapier! De monniken hebben een beter leven dan wij! Enzovoort “ Laten we maar eens beginnen om deze voorbarige indrukken uit de wereld te helpen. Een glanzende en uiterlijk luxe papiersoort kost vaak minder dan kringlooppapier dat de indruk van zuinigheid oproept.

Wat betreft de levensstandaard van de monniken willen we iets nauwkeuriger zijn. Toen Pierre Damien, die later heilig verklaard zou worden, Cluny bezocht als legaat van paus Alexander III ergerde hij zich aan de voedselovervloed. Abt Hugo, die nog geen heilige was maar dit ook zou worden, raadde de onvoorzichtige aan om voor slechts acht dagen het leven van een monnik te leiden. De ascetische kardinaal nam de les aan en moest al snel volmondig erkennen dat de abt van Cluny gelijk had. Na deze schielijk teruggenomen kritiek bewaarde Pierre Damien een bewonderende herinnering aan zijn bezoek.

Alhoewel het dormitorium waar wij slapen voorzien is van goede matrassen, zou het toch de meesten van onze weldoeners afschrikken. We hebben zelfs geen eigen wastafel. We gaan nooit op vakantie of naar de bioscoop of het theater. Radio en televisie kennen wij niet. Alleen door kranten en boeken blijven we op de hoogte van de actualiteit. Ons menu is bescheiden: wél schrikken wij er niet voor terug om bij een plechtige professie of een priesterwijding voor onze gasten en voor onszelf een goede maaltijd te bereiden. Het dagelijkse voedsel in onze refter is eenvoudig en vleesloos. We dragen allemaal hetzelfde habijt, vaak opgelapt, goedkope sandalen, en afgezien van de broeders die er regelmatig in verband met hun werkzaamheden op uit moeten hebben de overigen geen eigen jas. Als ze weg moeten, nemen ze voordat ze vertrekken een jas uit de garderobe die hun past en hangen ze die na thuiskomst weer terug. Vader abt van Nový Dvůr heeft geen eigen auto; wanneer hij op reis moet neemt hij een van de drie auto’s waarover de communauteit (vijfentwintig broeders) beschikt. De tractoren en de oude auto’s waarmee de broeders naar het bos gaan om er te werken laten we hier buiten beschouwing. Deze zijn deels geschonken door vrienden en deels voor een spotprijs gekocht. De tractoren? De ene is twee jaar ouder dan pater prior (veertig jaar) en de andere heeft de leeftijd van een novice (zevenentwintig jaar). Ze waren dus reeds lang in gebruik ten tijde van de stichting.

Weliswaar werken we korter dan in de wereld, maar wél in een ononderbroken ritme en zonder met elkaar te spreken teneinde meer uren te besteden aan het gemeenschappelijk en persoonlijk gebed.

Omdat onze economische toestand op dit ogenblik gezond is geven wij steeds als het mogelijk is aan anderen een deel van de vrucht van onze arbeid; zelfs gebruiken wij hiervoor uw giften als de noodzaak zich voordoet. U bent dus gewaarschuwd. Niemand moet er zich over verwonderen dat wij aan deze uitgaven geen ruchtbaarheid geven (Laat uw linkerhand niet weten... Mt. 6,3).

Een monastieke gemeenschap van volwassenen (25 in Nový Dvůr, 80 in Sept-Fons) die door God geroepen is om aldaar een leven van gebed te leiden, gasten ontvangt, jongeren vorming geeft, zieken verzorgt en over stervenden waakt heeft een infrastructuur nodig die meer weg heeft van een dorp dan van een gezinsverblijf. Haar werkzaamheden staan haar niet toe om zonder hulp aan haar opbouw te werken of zichzelf te onderhouden. Benedictus XVI heeft dit herhaaldelijk gezegd. Degenen die dit onderkennen zijn wij dus ten diepste erkentelijk. Zij stellen ons in staat om te volharden en ons te ontwikkelen op het ritme van de roepingen die de Heer ons zendt.

Inderdaad is het noch voor u, noch voor ons gemakkelijk om de scheidslijn tussen eenvoud en overvloed te onderscheiden en vast te stellen wanneer overbodige luxe zich begint voor te doen en in welke mate het juist is om te geven, hoeveel, en aan wie.

Wij in Nový Dvůr hebben uw hulp nodig. De dag zal komen waarop de vruchten van onze arbeid voldoende zullen zijn om onze laatste bouwwerkzaamheden te voltooien. Als het zover is, zullen wij u daarover informeren.

Sept-Fons, waar bijna veertig broeders hun vorming ontvangen, onderhoudt communauteiten zonder bronnen van inkomsten aan het andere eind van de wereld. Uw gulheid zal nog lange tijd welkom zijn en blijven gezien de ouderdom van de gebouwen en ondanks de kwaliteiten van pater econoom.

Ongetwijfeld hebt u via de pers vernomen dat de Tsjechische overheid waarschijnlijk voorbereidselen treft om aan de katholieke Kerk en andere geloofsgemeenschappen een deel van de goederen terug te geven die haar door de communisten ontstolen waren (iets minder dan de helft). Men zou denken, dat het hier om een enorme som geld gaat. In werkelijkheid zal de Kerk gedurende dit proces, dat dertig jaar gaat duren, nog armer worden dan zij nu al is aangezien de staatssubsidie aan de bisdommen en de religieuzen stapsgewijze wordt afgebouwd en vervolgens beëindigd. Een soortgelijke ervaring hebben wij een eeuw geleden in Frankrijk meegemaakt. De vrijgevigheid van de christenen blijft derhalve voor het kerkelijk leven altijd onmisbaar. Altijd ? Sint Paulus hield al collectes (Handelingen 11,29-39 en 2 Kor. 8,1-9,15).

P. George, Cellerier van Nový Dvůr