Brief aan onye vrienden

2 september 2012, Feestdag van de kerkwijding van Nový Dvůr

Tiende verjaardag van de Kloosterstichting

Beste vrienden,

De val van het communisme in Europa lijkt al weer een gebeurtenis van lang geleden omdat de jongste broeder van Nový Dvůr na de Fluwelen Revolutie geboren is. Het is echter juist op de puinhopen van dit onrechtvaardige regiem dat de eerste roepingen tot het monastieke leven van onze communauteit een gunstige bodem vonden om te ontluiken. Soortgelijke regiems bestaan heden ten dage nog steeds in andere delen van de wereld maar hun ondergang wordt verhaast door de monastieke roepingen, die daar ontstaan. Verscheidene broeders herinneren zich dat er in hun familie een grootvader of een oudoom was, die meerdere jaren in Tsjechische gevangenschap hebben doorgebracht omdat ze met de lafaards geen gemene zaak wensten te maken. Dat verzet is niet tevergeefs geweest. Anderen waren getuige van het niet aflatende gebed van een oma of van hun ouders. De monastieke roeping van onze broeders is de vrucht van hun trouw. Hoe kunnen wij hier en nu dezelfde moed tonen? Weerstand te bieden tegen verkeerde, ons omringende gedragingen, is niet iets dat tot het verleden behoort. Is de duisternis van onze tijd dan minder dicht dan toentertijd? Door één enkele daad die uiting geeft van zijn geloof en zijn rechtschapenheid kan iemand blijk geven van het wezenlijke, zelfs indien men hem vervolgens belet om dienovereenkomstig te handelen of hem gevangen zet als gevolg van dit gebaar. In de ogen van God, van een gelovig iemand of van mensen van goede wil heeft zo’n daad een absolute waarde, niet alleen uit zichzelf maar ook als getuigenis. De waarheid en de genade krijgen hun grootste kracht als zij worden ontvangen in een rechtschapen hart.

Op 20 augustus hebben wij de tiende verjaardag van de stichting van ons klooster gevierd in een dag van gebed. Wat kan men van deze tien jaren zeggen? Telkens opnieuw verzwakken wij als wij ons laten overheersen door de zorgen die ons afleiden van de gewone handelingen van het monastieke leven. Daarentegen vindt ons bestaan telkens opnieuw stabiliteit indien onze voornaamste doelstelling gericht is op de concrete praktijk van het gebed, het vieren van de getijden en het zorgvuldig onderhouden van onze onderlinge, broederlijke betrekkingen. Wij hebben getracht om niet slechts op het werk onzer handen te vertrouwen maar op het onzichtbare dat God geleidelijk aan in ons tot stand gebracht heeft door ons tot vrijheid te brengen. Want ons leven wordt een leven van eenvoud doordat de onvermijdelijke wisselvalligheden en moeilijkheden van alledag niet opwegen tegen de alledaagse en eenvoudige vervulling van op zich heel gewone taken, die echter van het allergrootste belang zijn door hun bovennatuurlijke vruchten. Onze levensweg wordt verlicht door zich van lieverlede naar de wil van God te schikken. Door het dragen van onze onvermijdelijke zorgen en noden zonder er aandacht aan te schenken. Doordat we ons leven zachter maken en het toewijden aan onze levensdagen op de meest concrete wijze die God van ons verwacht. Door liever te streven naar de nakoming van onze plichten dan ons bezig te houden met onvervulbare wensen…. Uit deze “omkeringen” bestaat de trouw.

Hoe komt het, dat ondanks onze zwakheid en broosheid in Nový Dvůr de ent toch wortel heeft geschoten en de jonge loot onmerkbaar tot wasdom begint te komen? Wij zijn niet begaafder of heiliger dan anderen en ook niet meer of minder deugdzaam. Het is het geloof, dat ons ondersteunt. Wij geloven in de toekomst van het monnikenleven, zelfs als men daartoe in onze tijd wel een bijzonder krachtige genade nodig heeft. Een mens kan slechts datgene overdragen waarin hij gelooft en waarnaar hij leeft. Grondslag voor het overdragen van het Evangelie, het monastieke leven, is een leven dat gevormd is door dit Evangelie en gestructureerd door dit monastieke leven. Daaraan ontleent het zijn zingeving, zijn waarheid en zijn toekomst. Dit geloof hebben wij van Sept-Fons ontvangen. De monniken thans woonachtig in Sept-Fons hebben het ontvangen van pater Jérôme. Deze heeft het weer ontvangen van Dom Chautard en Dom Belorgey. Dom Norbert de Scourmont... Allen hebben zich ingespannen om dit geloof levend te houden en door te geven. Op ons en op de jongeren die zich bij ons zullen voegen wanneer hun tijd aangebroken is, rust dezelfde verantwoordelijkheid. De bomen die wij thans omhakken om de bouw van onze werkplaatsen te bekostigen zijn geplant toen deze leermeesters van pater Jérôme hun monastieke vorming ontvingen. Wanneer zullen de bomen worden omgehakt die wij thans planten. Zal er dan nog steeds sprake zijn van monastiek leven in Nový Dvůr? Dat hangt met de hulp van Gods genade af van ons, ouderen en van de broeders die ons omringen.

De oppervlakkige toeschouwer van onze abdij zal op het eerste gezicht denken dat alles uitstekend gaat. In zekere zin is dit waar. Enkele delen van het gebouw hebben reeds te lijden gehad van de slechte weersomstandigheden en wij zijn er behoorlijk van geschrokken toen wij reeds na tien jaar gedwongen waren om onze watervoorzieninginstallatie of een gedeelte van de gevel te repareren. Wat geldt voor gebouwen, geldt des te meer voor mensen. Het leven van een monnik lijkt niet op een spiegelgladde zee. De jeugd van onze monniksgemeenschap, de ijver van onze broeders voor het gebed en de dienst aan God zijn veelbelovende werkelijkheden die wij met dankbaarheid ontvangen. Maar aan problemen heeft het nooit ontbroken en ook in de toekomst zal dit zo zijn. Door te aanvaarden dat het monastieke leven gelijkt op een strijd komen we tot de kern van onze roeping. Het volk van Israël aarzelde tussen de slavernij in Egypte – die een zeker gemak bood – en de hardheid van de Sinaï-woestijn. Christus zelf werd in de woestijn bekoord en na hem de eerste monniken. En net als zij, de monniken van nu. De aard van onze gewone en alledaagse strijd doet aan de waarde noch aan de verborgen, bovennatuurlijke vruchtbaarheid hiervan iets af. Indien wij deze strijd zouden willen ontwijken of minachten dan zouden wij er al snel achter komen, dat we ons in een dodelijke illusie bevinden.

Als u denkt dat deze overpeinzingen van zwaarwichtige aard zijn, dan moet u wel bedenken dat ons leven dat niet is. Onlangs stelde ik in het noviciaat de vraag waarom sint Benedictus bij de definitie van de monnik als cenobiet (dus levend in een kloostergemeenschap onder een regel en een abt) de abt op de derde plaats zette. Na enige aarzelende stilte gaf een van de broeders als antwoord: “Misschien omdat de abt niet zo belangrijk is?” Allen barstten in lachen uit.

Tien jaar na de stichting kijken we naar het heden en de toekomst, nog meer dan naar het verleden. Een heden waarin het door Gods genade aan vreugde niet ontbreekt maar dat ook weerbarstig blijft, God zij dank! En dat ook steeds onzeker blijft behalve dan het vertrouwen dat wij leggen in de handen van de Heer en de Heilige Maagd Maria. Dit is toch ook zo in uw leven? Wij willen u thans onze bijzondere dank uitspreken voor uw hulp waaraan het ons nooit heeft ontbroken. Moge God uw gulheid belonen. Blijf ons gedenken in uw gebed zoals wij dat doen voor u.

Fr. M.-Samuel, abt van Nový Dvůr




Februari 2015
2 september 2014
Herfst 2013
5 Juli 2013
10 maart 2013
Enkele weken voor Kerstmis 2012 
Pinksteren 2012
11 januari 2012
30 september 2011, feest van de heilige Hieronymus
1 mei 2011
2 september 2010
Mei 2010
29 januari, 2010
Pinksteren 2009
Vasten 2009
Mei 2008
2 februari 2008
2 September 2007
5 juli 2007
2 September 2006
Mariaboodschap 2006
2 februari 2006
September 2005